Een blaar is een beschermend vochtkussen met een blaas, gevormd door de bovenste huidlaag en een bodem bestaande uit de onderste huidlaag. De blaarbodem vormt in 24 uur een nieuw huidlaagje. Voor een snelle genezing en het voorkomen van infecties is het van belang dat een blaar de eerste 24 uur gesloten blijft. Een blaar geneest het snelst als hij heel blijft, maar het vocht eruit wordt gezogen.
Om infecties te voorkomen kan je het gebied rondom de blaar met betadinejodium ontsmetten. Vervolgens maak je aan de zijkant een kleine opening, bijvoorbeeld met een gedesinfecteerde naald, en druk je het vocht met een steriel gaasje uit de blaar. Zorg er voor dat al het vocht er uit gaat. Het losse stuk huid kan je beter niet verwijderen, omdat er dan makkelijker een infectie ontstaat. Plak de blaar strak af met een pleister (zonder gaas). Meestal kan je dan gewoon weer verder lopen.